Bron DWH_BCSS_NomenclatureVarDer
Een verbetering voorstellenNaam instelling
Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid
Naam
DWH_BCSS_NomenclatureVarDer
Geldigheidsperiode
30/06/1998 - ∞
Coverage/scope
Het bestand omvat variabelen die door de KSZ zelf gecreëerd werden voor specifieke toepassingen in het DWH AM&SB. Het gaat om variabelen die niet voorhanden zijn bij de deelnemende sociale zekerheidsinstellingen zelf, maar die door de KSZ geconstrueerd worden op basis van gegevens van de sociale zekerheidsinstellingen. Het bestand bestaat uit twee types van variabelen:
Ten eerste de nomenclatuur van de socio-economische positie: voor het samenstellen van deze variabele baseert de KSZ zich op gegevens van RSZ, RSZPPO, RSVZ, RVA, RVP-pensioenkadaster (vanaf 2003), POD MI (vanaf 2003), RKW (vanaf 2003), NIC (vanaf 2003), RIZIV (vanaf 2003), FBZ (vanaf 2003), FAO (vanaf 2007) en FOD SZ (vanaf 2003). Op basis van de combinatie van verschillende bronnen krijgt elk individu één enkele code toegewezen die de socio-economische situatie weergeeft van de persoon op de laatste dag van het kwartaal. Tot en met 2002 kon deze code een cumul van socio-economische posities bevatten (bv. werkend én tussenkomst van de RVA in het kader van gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet). Vanaf 2003 bevat deze code nog slechts één socio-economische positie per individu. Personen die meerdere socio-economische posities cumuleren, worden toegewezen aan de positie die het dichtst aansluit bij de arbeidsmarkt. Zo zal de persoon die een werkend statuut combineert met een gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet bij de werkenden ingedeeld worden. Het gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet blijft met andere woorden verborgen in de nomenclatuur, maar kan wel teruggevonden worden in de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur.
Zie bijlage1 en bijlage2 voor een overzicht van de nomenclatuurcodes (respectievelijk vóór en na 2003) en bijlage3 voor een omzettingslijst tussen de oude (tot 2002) en de nieuwe codes (vanaf 2003).
Ten tweede de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur: voor het samenstellen van deze variabelen baseert de KSZ zich op gegevens van RSZ, RSZPPO, RSVZ, RVA, RVP-pensioenkadaster (vanaf 2003), POD MI (vanaf 2003), RKW (vanaf 2003), NIC (vanaf 2003), RIZIV (vanaf 2003), FBZ (vanaf 2003), FAO (vanaf 2007), VDAB/FOREM/Actiris/ADG (vanaf 2005) en FOD SZ (vanaf 2003). Vanaf 2003 bevat de nomenclatuurcode nog slechts één socio-economische positie per individu. De andere posities voor personen die meerdere socio-economische posities cumuleren, worden weergegeven in de afgeleide variabelen bij de nomenclatuur.
Periodiciteit
De gegevens worden opgeslagen op vier meetmomenten per jaar, namelijk de laatste dag van ieder kwartaal.
Observatie eenheid
De observatie-eenheid is het individu.
Structuur
De gegevens van de sociale zekerheidsinstellingen worden opgeslagen in bestanden per trimester en per instelling. Voor de instellingen die hun data niet op kwartaalbasis leveren gebeurt het toewijzen aan het juiste kwartaal aan de hand van de begin- en einddatum van de periode waarop de data betrekking hebben. De trimestriële bestanden van de sociale zekerheidsinstellingen bevatten de gegevens die betrekking hebben op het volledige trimester, maar voor sommige instellingen is het niet duidelijk op welke periode binnen dat trimester de data betrekking hebben. In feite is het alleen mogelijk om te weten of de data betrekking hebben op de laatste dag van het kwartaal of niet.
De koppeling van de gegevens van de verschillende sociale zekerheidsinstellingen gebeurt op basis van het gecodeerd Identificatienummer van de Sociale Zekerheid (INSZ).
Bijzonderheden/opmerkingen
/
Links
/
- Nomenclatuur van de socio-economische positie 1998-2002
- Nomenclatuur van de socio-economische positie vanaf 2003
- Nomenclatuur van de socio-economische positie vanaf 2003
- Omzettingslijst van de nomenclatuur geldig voor de periode 1998-2002 naar de nomenclatuur geldig vanaf 2003
Nomenclatuur van de socio-economische positie 1998-2002
1. Werkend
1.1. Werkend in loondienst
1.1.1. Werkend in één job in loondienst
1.1.1.1. Werknemer of werkgever ontvangt een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering
1.1.1.1.1. Werkend in één job in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een activeringsprogramma
1.1.1.1.2. Werkend in één job in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een halftijdse brugpensionering
1.1.1.1.3. Werkend in één job in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet
1.1.1.1.4. Deeltijdarbeid in één job in loondienst met behoud van rechten en inkomensgarantie-uitkering, geen tussenkomst van de RVA in het kader van een ander activeringsprogramma
1.1.1.1.5. Werkend in het kader van een PWA (met vrijstelling)
1.1.1.2. Werkend in één job in loondienst, zonder tussenkomst van de RVA
1.1.2. Werkend in meerdere jobs in loondienst
1.1.2.1. Werknemer of werkgever ontvangt voor de voornaamste job een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering
1.1.2.1.1.Werkend in meerdere jobs in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een activeringsprogramma
1.1.2.1.2. Werkend in meerdere jobs in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een halftijdse brugpensionering
1.1.2.1.3. Werkend in meerdere jobs in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet
1.1.2.1.4. Werkend in meerdere jobs in loondienst, met behoud van rechten en inkomensgarantie-uitkering, geen tussenkomst van de RVA in het kader van een ander activeringsprogramma
1.1.2.2. Werkend in meerdere jobs in loondienst, zonder tussenkomst van de RVA
1.2. Werkend als zelfstandige
1.2.1. In hoofdberoep
1.2.1.1. (niet van toepassing)
1.2.1.2. Werkend als zelfstandige in hoofdberoep, met uitkering in kader van brugpensionering
1.2.1.3. Werkend als zelfstandige in hoofdberoep, zonder RVA-statuut
1.2.1.4. Werkend als zelfstandige in hoofdberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet
1.2.2. In bijberoep
1.2.2.1. Werkend als zelfstandige in bijberoep, met uitkering als UVW
1.2.2.2. Werkend als zelfstandige in bijberoep, met uitkering in kader van brugpensionering
1.2.2.3. Werkend als zelfstandige in bijberoep, zonder RVA-statuut
1.2.2.4. Werkend als zelfstandige in bijberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet
1.2.3. Werkend als zelfstandige na pensioenleeftijd
1.3. Werkend als helper bij een werkgever met zelfstandigenstatuut
1.3.1. Werkend als helper in hoofdberoep
1.3.1.1. (niet van toepassing)
1.3.1.2. Werkend als helper in hoofdberoep, met uitkering in kader van brugpensionering
1.3.1.3. Werkend als helper in hoofdberoep, zonder RVA-statuut
1.3.1.4. Werkend als helper in hoofdberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet
1.3.2. Werkend als helper in bijberoep
1.3.2.1. Werkend als helper in bijberoep, met uitkering als UVW
1.3.2.2. Werkend als helper in bijberoep, met uitkering in kader van brugpensionering
1.3.2.3. Werkend als helper in bijberoep, zonder RVA-statuut
1.3.2.4. Werkend als helper in bijberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet
1.3.3. Werkend als helper na pensioenleeftijd
1.4. Werkend in loondienst en in zelfstandigenstatuut
1.4.1. Voornaamste job wordt uitgeoefend in loondienst
1.4.1.1. Werknemer of werkgever ontvangt een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering voor de voornaamste job
1.4.1.1.1. Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met tussenkomst van de RVA in het kader van een activeringsprogramma
1.4.1.1.2. Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met tussenkomst van de RVA in het kader van een halftijdse brugpensionering
1.4.1.1.3. Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met tussenkomst van de RVA in het kader van een gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet
1.4.1.1.4. Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met behoud van rechten en inkomensgarantie-uitkering, geen tussenkomst van de RVA in het kader van een ander activeringsprogramma
1.4.1.2. Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, zonder tussenkomst van de RVA
1.4.2. Voornaamste job wordt uitgeoefend in zelfstandigenstatuut
1.4.2.1. Werkend als zelfstandige in hoofdberoep met bijkomende job in loondienst
1.4.2.2. Werkend als helper in hoofdberoep, met bijkomende job in loondienst
2. Werkzoekend met tussenkomst van de RVA
2.0.1. Werkzoekend na voltijdse tewerkstelling
2.0.2. Werkzoekend na studies, gerechtigd op wachtuitkering
2.0.3. Werkzoekend na een vrijwillig deeltijdse job
2.0.4. Werkzoekend na studies, gerechtigd op overbruggingsuitkering
2.0.5. Werkzoekend met begeleidingsuitkering
3. Niet beroepsactief (met tussenkomst van de RVA)
3.0.1. Voltijds bruggepensioneerd
3.0.2.Volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet
3.0.3. Vrijstelling van inschrijving als werkzoekende
3.0.3.1. Oudere werkzoekende
3.0.3.2. Vrijgesteld van inschrijving omwille van sociale of familiale omstandigheden
3.0.3.3. Vrijgesteld van inschrijving omwille van (beroeps-)opleiding
3.0.3.4. Andere vrijstellingen
4. Onbekend
4.0.1. Geschorste werkzoekende
4.0.2. Andere
Nomenclatuur van de socio-economische positie vanaf 2003
1. Werkend
1.1. Werkend in loondienst
1.1.1. Werkend in één job in loondienst
1.1.2. Werkend in meerdere jobs in loondienst
1.2. Werkend als zelfstandige
1.2.1. In hoofdberoep
1.2.2. In bijberoep
1.2.3. Werkend als zelfstandige na pensioen(leeftijd)
1.3. Werkend als helper bij een werkgever met zelfstandigenstatuut
1.3.1. Werkend als helper in hoofdberoep
1.3.2. Werkend als helper in bijberoep
1.3.3. Werkend als helper na pensioen(leeftijd)
1.4. Werkend in loondienst en als zelfstandige/helper
1.4.1. Voornaamste job wordt uitgeoefend in loondienst
1.4.2. Voornaamste job wordt uitgeoefend als zelfstandige in hoofdberoep met bijkomende job in loondienst
1.4.3. Voornaamste job wordt uitgeoefend als helper in hoofdberoep met bijkomende job in loondienst
2. Werkzoekend
2.1. Werkzoekend na voltijdse tewerkstelling, met werkloosheidsuitkering
2.2. Werkzoekend na een vrijwillig deeltijdse job, met werkloosheidsuitkering
2.3. Werkzoekend na studies, met wachtuitkering of overbruggingsuitkering (voor 2012)
2.3. Werkzoekend na studies, met inschakelingsuitkering of overbruggingsuitkering (vanaf 2012)
2.4. Werkzoekend met begeleidingsuitkering
3. Niet beroepsactief
3.1.Volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet
3.2. Vrijstelling van inschrijving als werkzoekende
3.3. Recht op Maatschappelijke Integratie / Recht op Maatschappelijke Hulp
3.3.1 Recht op maatschappelijke integratie (RMI)*
3.3.2 Recht op maatschappelijke hulp (RMH)**
3.4. Pensioentrekkend zonder werk
3.5. Volledig bruggepensioneerd*****
3.5.1 Volledig bruggepensioneerd (voor 2012)
3.5.1 Volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vanaf 2012)
3.5.2 Terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen*****
3.6. Rechtgevende kinderen voor kinderbijslag ***
3.7. Arbeidsongeschikt
3.7.1 Arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten
3.7.2 Arbeidsongeschikt omwille van invaliditeit
3.7.3 Arbeidsongeschikt omwille van een beroepsziekte
3.7.4 Arbeidsongeschikt omwille van een arbeidsongeval****
3.8 Persoon met een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT)
4. Andere
* met inbegrip van uitkeringen aan studenten en artiesten en de installatiepremie voor daklozen. De personen die alleen een installatiepremie voor daklozen krijgen worden niet meer meegerekend vanaf 2005.
** met inbegrip van kosten voor medische hulpverlening (voor de jaren 2003 en 2004)
*** opgenomen in de bestanden van de RKW of het RSVZ
**** het betreft enkel de tijdelijk arbeidsongeschikten wegens een arbeidsongeval
***** de positie 3.5 is vanaf 2011 opgesplitst in posities 3.5.1 en 3.5.2. Voor 2011 waren enkel de volledig bruggepensioneerden opgenomen in positie 3.5.
Omzettingslijst van de nomenclatuur geldig voor de periode 1998-2002 naar de nomenclatuur geldig vanaf 2003
nomenclatuur periode 1998-2002 | nomenclatuur vanaf 2003 |
n11111 | n111 |
n11112 | n111 |
n11113 | n111 |
n11114 | n111 |
n11115 | n111 |
n11120 | n111 |
n11211 | n112 |
n11212 | n112 |
n11213 | n112 |
n11214 | n112 |
n11220 | n112 |
n12120 | n121 |
n12130 | n121 |
n12140 | n121 |
n12210 | n122 |
n12220 | n122 |
n12230 | n122 |
n12240 | n122 |
n12300 | n123 |
n13120 | n131 |
n13130 | n131 |
n13140 | n131 |
n13210 | n132 |
n13220 | n132 |
n13230 | n132 |
n13240 | n132 |
n13300 | n133 |
n14111 | n141 |
n14112 | n141 |
n14113 | n141 |
n14114 | n141 |
n14120 | n141 |
n14210 | n142 |
n14220 | n143 |
n20100 | n21 |
n20200 | n23 |
n20300 | n22 |
n20400 | n23 |
n20500 | n24 |
n30100 | n35 |
n30200 | n31 |
n30310 | n32 |
n30320 | n32 |
n30330 | n32 |
n30340 | n32 |