Variabele: Nomenclatuur van socio-economische positie

Een verbetering voorstellen

Naam

Nomenclatuur van socio-economische positie

Afkorting

Nomenc

Thema

Arbeidsongeval, Beroepsziekte, Brugpensioenen, Handicap, Invaliditeit, Kinderbijslag, Loopbaan, Loopbaanonderbreking/tijdskrediet, Moederschapsbescherming, Pensioenen, Primaire arbeidsongeschiktheid, Sociale bijstand, Werkloosheidsuitkeringen, Ziekte

Definitie/omschrijving

Arbeidsmarktpositie van het individu op de laatste dag van het kwartaal

Bron

DWH_BCSS_NomenclatureVarDer

Instelling

Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid

Geldigheidsperiode

30/06/1998 - 31/12/2002

Meetniveau

Nominaal

Bijzonderheden/opmerkingen

  • Deze nomenclatuurcode baseert zich op variabelen van verschillende instellingen, die de situatie weergeven van de persoon op de laatste dag van het kwartaal.
  • De nomenclatuur van de socio-economische positie is hiërarchisch opgebouwd en kan worden uitgesplitst tot op 5 digits. Er bestaan 4 hoofdcategorieën: werkend, werkzoekend, niet-beroepsactief of onbekend. De nomenclatuurcode m.b.t. tot de werkenden beginnen alle met een 1, die m.b.t. de werkzoekenden met een 2, die m.b.t. de niet-beroepsactieven met een 3 en de onbekenden met een 4. Vervolgens wordt binnen iedere groep een verdere verfijning voorzien.
  • Zie bijlage1 voor een overzicht van de nomenclatuurcodes die geldig waren tot en met 2002
  • Zie bijlage4 voor een uitgebreide beschrijving van de structuur van de nomenclatuur 1998-2002 en voor specifieke opmerkingen bij bepaalde nomenclatuurposities

Internationale compatibiliteit

/

CodeBetekenisGeldigheidsperiodeOpmerkingen
11111Werkend in één job in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een activeringsprogramma 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
11112Werkend in één job in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een halftijdse brugpensionering 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
11113Werkend in één job in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
11114Deeltijdarbeid in één job in loondienst met behoud van rechten en inkomensgarantie-uitkering, geen tussenkomst van de RVA in het kader van een ander activeringsprogramma 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
11115Werkend in het kader van een PWA (met vrijstelling) 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1112Werkend in één job in loondienst, zonder tussenkomst van de RVA 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
11211Werkend in meerdere jobs in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een activeringsprogramma 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
11212Werkend in meerdere jobs in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een halftijdse brugpensionering 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
11213Werkend in meerdere jobs in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
11214Werkend in meerdere jobs in loondienst, met behoud van rechten en inkomensgarantie-uitkering, geen tussenkomst van de RVA in het kader van een ander activeringsprogramma 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1122Werkend in meerdere jobs in loondienst, zonder tussenkomst van de RVA 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1212Werkend als zelfstandige in hoofdberoep, met uitkering in kader van brugpensionering 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1213Werkend als zelfstandige in hoofdberoep, zonder RVA-statuut 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1214Werkend als zelfstandige in hoofdberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1221Werkend als zelfstandige in bijberoep, met uitkering als UVW 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1222Werkend als zelfstandige in bijberoep, met uitkering in kader van brugpensionering 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1223Werkend als zelfstandige in bijberoep, zonder RVA-statuut 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1224Werkend als zelfstandige in bijberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
123Werkend als zelfstandige na pensioenleeftijd 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1312Werkend als helper in hoofdberoep, met uitkering in kader van brugpensionering 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1313Werkend als helper in hoofdberoep, zonder RVA-statuut 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1314Werkend als helper in hoofdberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1321Werkend als helper in bijberoep, met uitkering als UVW 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1322Werkend als helper in bijberoep, met uitkering in kader van brugpensionering 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1323Werkend als helper in bijberoep, zonder RVA-statuut 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1324Werkend als helper in bijberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
133Werkend als helper na pensioenleeftijd 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
14111Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met tussenkomst van de RVA in het kader van een activeringsprogramma 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
14112Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met tussenkomst van de RVA in het kader van een halftijdse brugpensionering 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
14113Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met tussenkomst van de RVA in het kader van een gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
14114Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met behoud van rechten en inkomensgarantie-uitkering, geen tussenkomst van de RVA in het kader van een ander activeringsprogramma 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1412Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, zonder tussenkomst van de RVA 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1421Werkend als zelfstandige in hoofdberoep met bijkomende job in loondienst 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
1422Werkend als helper in hoofdberoep, met bijkomende job in loondienst 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
201Werkzoekend met tussenkomst van de RVA na voltijdse tewerkstelling 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
202Werkzoekend met tussenkomst van de RVA na studies, gerechtigd op wachtuitkering 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
203Werkzoekend met tussenkomst van de RVA na een vrijwillig deeltijdse job 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
204Werkzoekend met tussenkomst van de RVA na studies, gerechtigd op overbruggingsuitkering 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
205Werkzoekend met begeleidingsuitkering 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
301Voltijds bruggepensioneerd 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
302Volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
3031Vrijstelling van inschrijving als werkzoekende, oudere werkzoekende 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
3032Vrijgesteld van inschrijving als werkzoekende omwille van sociale of familiale omstandigheden 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
3033Vrijgesteld van inschrijving als werkzoekende omwille van (beroeps-)opleiding 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
3034Andere vrijstellingen van inschrijving als werkzoekende 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
401Geschorste werkzoekende 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4
402Andere 30/06/1998 - 31/12/2002 Zie bijlage4

Nomenclatuur van de socio-economische positie 1998-2002

1. Werkend

1.1. Werkend in loondienst

1.1.1. Werkend in één job in loondienst

1.1.1.1. Werknemer of werkgever ontvangt een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering

1.1.1.1.1. Werkend in één job in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een activeringsprogramma

1.1.1.1.2. Werkend in één job in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een halftijdse brugpensionering

1.1.1.1.3. Werkend in één job in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet

1.1.1.1.4. Deeltijdarbeid in één job in loondienst met behoud van rechten en inkomensgarantie-uitkering, geen tussenkomst van de RVA in het kader van een ander activeringsprogramma

1.1.1.1.5. Werkend in het kader van een PWA (met vrijstelling)

1.1.1.2. Werkend in één job in loondienst, zonder tussenkomst van de RVA

1.1.2. Werkend in meerdere jobs in loondienst

1.1.2.1. Werknemer of werkgever ontvangt voor de voornaamste job een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering

1.1.2.1.1.Werkend in meerdere jobs in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een activeringsprogramma

1.1.2.1.2. Werkend in meerdere jobs in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een halftijdse brugpensionering

1.1.2.1.3. Werkend in meerdere jobs in loondienst, met tussenkomst van de RVA in het kader van een gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet

1.1.2.1.4. Werkend in meerdere jobs in loondienst, met behoud van rechten en inkomensgarantie-uitkering, geen tussenkomst van de RVA in het kader van een ander activeringsprogramma

1.1.2.2. Werkend in meerdere jobs in loondienst, zonder tussenkomst van de RVA

1.2. Werkend als zelfstandige

1.2.1. In hoofdberoep

1.2.1.1. (niet van toepassing)

1.2.1.2. Werkend als zelfstandige in hoofdberoep, met uitkering in kader van brugpensionering

1.2.1.3. Werkend als zelfstandige in hoofdberoep, zonder RVA-statuut

1.2.1.4. Werkend als zelfstandige in hoofdberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet

1.2.2. In bijberoep

1.2.2.1. Werkend als zelfstandige in bijberoep, met uitkering als UVW

1.2.2.2. Werkend als zelfstandige in bijberoep, met uitkering in kader van brugpensionering

1.2.2.3. Werkend als zelfstandige in bijberoep, zonder RVA-statuut

1.2.2.4. Werkend als zelfstandige in bijberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet

1.2.3. Werkend als zelfstandige na pensioenleeftijd

1.3. Werkend als helper bij een werkgever met zelfstandigenstatuut

1.3.1. Werkend als helper in hoofdberoep

1.3.1.1. (niet van toepassing)

1.3.1.2. Werkend als helper in hoofdberoep, met uitkering in kader van brugpensionering

1.3.1.3. Werkend als helper in hoofdberoep, zonder RVA-statuut

1.3.1.4. Werkend als helper in hoofdberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet

1.3.2. Werkend als helper in bijberoep

1.3.2.1. Werkend als helper in bijberoep, met uitkering als UVW

1.3.2.2. Werkend als helper in bijberoep, met uitkering in kader van brugpensionering

1.3.2.3. Werkend als helper in bijberoep, zonder RVA-statuut

1.3.2.4. Werkend als helper in bijberoep, met een uitkering in het kader van een loopbaanonderbreking / tijdskrediet

1.3.3. Werkend als helper na pensioenleeftijd

1.4. Werkend in loondienst en in zelfstandigenstatuut

1.4.1. Voornaamste job wordt uitgeoefend in loondienst

1.4.1.1. Werknemer of werkgever ontvangt een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering voor de voornaamste job

1.4.1.1.1. Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met tussenkomst van de RVA in het kader van een activeringsprogramma

1.4.1.1.2. Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met tussenkomst van de RVA in het kader van een halftijdse brugpensionering

1.4.1.1.3. Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met tussenkomst van de RVA in het kader van een gedeeltelijke loopbaanonderbreking / deeltijds tijdskrediet

1.4.1.1.4. Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, met behoud van rechten en inkomensgarantie-uitkering, geen tussenkomst van de RVA in het kader van een ander activeringsprogramma

1.4.1.2. Werkend in loondienst, met bijkomende activiteit in zelfstandigenstatuut, zonder tussenkomst van de RVA

1.4.2. Voornaamste job wordt uitgeoefend in zelfstandigenstatuut

1.4.2.1. Werkend als zelfstandige in hoofdberoep met bijkomende job in loondienst

1.4.2.2. Werkend als helper in hoofdberoep, met bijkomende job in loondienst

2. Werkzoekend met tussenkomst van de RVA

2.0.1. Werkzoekend na voltijdse tewerkstelling

2.0.2. Werkzoekend na studies, gerechtigd op wachtuitkering

2.0.3. Werkzoekend na een vrijwillig deeltijdse job

2.0.4. Werkzoekend na studies, gerechtigd op overbruggingsuitkering

2.0.5. Werkzoekend met begeleidingsuitkering

3. Niet beroepsactief (met tussenkomst van de RVA)

3.0.1. Voltijds bruggepensioneerd

3.0.2.Volledige loopbaanonderbreking / volledig tijdskrediet

3.0.3. Vrijstelling van inschrijving als werkzoekende

3.0.3.1. Oudere werkzoekende

3.0.3.2. Vrijgesteld van inschrijving omwille van sociale of familiale omstandigheden

3.0.3.3. Vrijgesteld van inschrijving omwille van (beroeps-)opleiding

3.0.3.4. Andere vrijstellingen

4. Onbekend

4.0.1. Geschorste werkzoekende

4.0.2. Andere

Structuur van de nomenclatuur 1998-2002

  • De nomenclatuur van de socio-economische positie is hiërarchisch opgebouwd en kan worden uitgesplitst tot op 5 digits. Er bestaan 4 hoofdcategorieën : werkend, werkzoekend, niet-beroepsactief of onbekend. De nomenclatuurcode m.b.t. tot de werkenden beginnen alle met een 1, die m.b.t. de werkzoekenden met een 2, die m.b.t. de niet-beroepsactieven met een 3 en de onbekenden met een 4. Vervolgens wordt binnen iedere groep een verdere verfijning voorzien.
  • Alle personen die op de laatste dag van het kwartaal een job hebben en die ook uitoefenen worden als werkend beschouwd. Zo worden werkzoekenden die een PWA-statuut hebben en vrijgesteld zijn van stempelplicht, tot de werkende populatie geteld op voorwaarde dat ze tijdens het kwartaal gewerkt hebben (in feite een PWA-cheque hebben ingediend in dat kwartaal). Ook deeltijdse loopbaanonderbrekers / tijdskredietnemers en deeltijds bruggepensioneerden worden tot de werkende populatie gerekend. Daarentegen worden volledige loopbaanonderbrekers / volledig tijdskredietnemers (ongeacht de duur van hun loopbaanonderbreking / tijdskrediet) en voltijds bruggepensioneerden bij de niet-beroepsactieve bevolking ingedeeld, tenzij ze dit statuut combineren met een job als zelfstandige. In dat geval blijven ze in het segment van de werkenden.
  • Als werkzoekend worden alle personen beschouwd die als dusdanig gerechtigd zijn op een RVA-werkloosheidsuitkering.
  • Binnen de niet-beroepsactieve populatie ten slotte maakt het DWH AM&SB een onderscheid tussen de personen die recht hebben op een RVA-uitkering (volledige loopbaanonderbrekers / volledig tijdskredietnemers, voltijdse bruggepensioneerden, vrijgestelde werkzoekenden) en de personen zonder RVA-uitkering.
  • De categorie onbekend omvat enerzijds de geschorste werkzoekenden en anderzijds de personen voor wie het niet mogelijk is de arbeidsmarktpositie te bepalen. Deze laatste groep omvat personen die enkel in het DWH AM&SB gekend zijn via de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers of via het R ijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen – deel kinderbijslagen (bijvoorbeeld kinderen die de arbeidsleeftijd nog niet bereikt hebben of studenten), de invaliden die alleen gekend zijn bij het RIZIV, personen die wel in de loop van het kwartaal gekend zijn bij de RSZ, RSZPPO of RVA maar niet op de laatste dag van het kwartaal en personen die enkel als gezinslid van een andere persoon in het DWH AM&SB gekend zijn (deze laatsten verschijnen alleen in de basistoepassingen).
  • Aan elk individu wordt 1 en slechts 1 nomenclatuurcode toegekend en er worden codes voorzien voor personen die bij meerdere socialezekerheidsinstellingen terug te vinden zijn (voorbeeld : personen die een loontrekkende en een zelfstandige job cumuleren).
  • Bij de bepaling van de socio-economische positie leek de informatie uit de verschillende socialezekerheidsinstellingen soms tegenstrijdig. In deze gevallen werd met toestemming van de betrokken socialzekerheidsinstellingen voorrang gegeven aan de informatie uit de instellingen waar al een variabele ‘situatie op de laatste dag van het kwartaal’ beschikbaar is (en er dus een beperktere kans op fouten is dan bij de bestanden waar een dergelijke variabele afgeleid werd op basis van andere variabelen). Indien de verschillende variabelen ‘situatie op de laatste dag van het kwartaal’ met elkaar in tegenspraak zijn, werd, in overleg met de betrokken socialezekerheidsinstellingen, bepaald welke variabele de meest betrouwbare is en kreeg deze de voorkeur. Op die manier werd, bij een schijnbare tegenstrijdigheid tussen de informatie van de RVA en de informatie van de RSZ of RSZPPO, voorrang gegeven aan de informatie van de RSZ en RSZPPO.
  • Sommige nomenclatuurcodes waarbij personen meerdere jobs uitoefenen baseren zich op de belangrijkste job. De ‘belangrijkste job’ is een andere afgeleide variabele die als volgt wordt bepaald.

1) Indien het om meerdere loontrekkende jobs gaat (aangegeven bij de RSZ of de RSZPPO), wordt de belangrijkste prestatie op de laatste dag van het kwartaal op basis van volgende criteria bepaald (in volgorde van belang):

a) actief op het einde van het kwartaal
b) verbonden met het hoogste brutoloon (normaal+forfaitair loon)
c) het belangrijkste type prestatie (volgorde van belang: voltijds, deeltijds, bij tussenpozen/seizoenarbeid, onbekend)
d) verbonden met het grootste aantal arbeidsdagen (arbeidsuren in geval van deeltijdarbeid)
e) verbonden met het grootste aantal gelijkgestelde dagen
f) eerste in de lijst

2) Indien het om een combinatie van een loontrekkende job en een zelfstandige job (als zelfstandige of als helper) gaat, wordt de belangrijkste prestatie als volgt bepaald:

a) indien de loontrekkende job een voltijdse betrekking is (ongeacht het statuut of de bijdragecategorie van de zelfstandige job), wordt de loontrekkende job als belangrijkste prestatie beschouwd.
b) indien de loontrekkende job een deeltijdse betrekking is en de zelfstandige job wordt uitgeoefend in ‘bijberoep’, wordt de loontrekkende job als belangrijkste prestatie beschouwd.
c) indien de loontrekkende job een deeltijdse betrekking is en de zelfstandige job wordt uitgeoefend in ‘hoofdberoep’ of ‘na pensioenleeftijd’, wordt de zelfstandige job als belangrijkste prestatie beschouwd.
d) Indien de persoon een zelfstandige job en meerdere loontrekkende jobs heeft, wordt de volgorde van de loontrekkende jobs bepaald op dezelfde manier als in 1.

  • Specifieke opmerkingen bij bepaalde nomenclatuurposities

1. 1.1.1.1., 1.1.2.1., 1.4.1.1. : werkend met tussenkomst van de RVA: wanneer een persoon zowel van een inkomensgarantie-uitkering als van een RVA-tussenkomst in het kader van een activeringsprogramma geniet en deze persoon is op de laatste dag van het kwartaal gekend als werkend bij de RSZ, RSZPPO of RSVZ, dan wordt deze persoon ingedeeld bij ‘werkend met RVA-tussenkomst in het kader van een activeringsprogramma’ (1.1.1.1.1., 1.1.2.1.1., 1.4.1.1.1.). Wanneer deze persoon op de laatste dag van het kwartaal niet gekend is als werkend bij de RSZ, RSZPPO of RSVZ, dan wordt deze persoon niet als werkend geteld. De noemer ‘activeringsprogramma’ omvat volgende programma’s:

- 1998, 1999, 2000: doorstromingsprogramma, herinschakelingsprogramma, beschutte werkplaats, eerste werkervaring, banenplan.
- 2001: doorstromingsprogramma, herinschakelingsprogramma, beschutte werkplaats, banenplan, invoeginterim.
- 2002: doorstromingsprogramma, herinschakelingsprogramma, beschutte werkplaats, activaplan, invoeginterim

2. 1.2.1.2, 1.2.2.2, 1.3.1.2, 1.3.2.2 : zelfstandige/helper met uitkering in het kader van brugpensioen: de brugpensioenuitkering heeft betrekking op een loontrekkende activiteit die voorheen werd uitgeoefend.

3. 1.2.1.4., 1.2.2.4, 1.3.1.4, 1.3.2.4 : zelfstandige/helper met uitkering in het kader van loopbaanonderbreking / tijdskrediet: de loopbaanonderbrekings- of tijdskredietuitkering heeft betrekking op een loontrekkende activiteit die voorheen werd uitgeoefend.

4. 1.2.3, 1.3.3 : zelfstandige/helper na pensioenleeftijd: deze categorie omvat 2 groepen personen:

- personen die de wettelijke pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt maar toch met pensioen zijn en (binnen bepaalde grenzen wat inkomen betreft) een zelfstandige activiteit uitoefenen (zowel loontrekkende personen die vervroegd met pensioen zijn als zelfstandigen die opteren voor dit statuut).
- personen die de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt en hun zelfstandige activiteit nog verder zetten.

5. 2.0.5 :werkzoekend met begeleidingsuitkering: deze maatregel is vanaf 1999 van kracht.