Bron DWH_INAMI_CMI
Een verbetering voorstellenNaam instelling
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
Naam
DWH_INAMI_CMI
Geldigheidsperiode
01/01/1997 - ∞
Coverage/scope
- De gegevens van het RIZIV hebben betrekking op personen die erkend zijn als invalide door de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit (GRI). Het gaat hierbij om werknemers, zelfstandigen en gecontroleerde werklozen. Er is geen variabele beschikbaar om de werklozen te identificeren.
- Tot 2001 was een aanzienlijk deel van de populatie uit het bestand DWH_INAMI_CMI niet geïntegreerd in het DWH AM&SB (geschat op 25% van de populatie) omdat niet voor elke persoon een INSZ nummer werd teruggevonden. Vanaf 2001 kan echter een zeer duidelijke verbetering van de dekkingsgraad worden vastgesteld.
- Voor de periode 1997-2007 zijn de korte periodes van invaliditeit die volledig binnen één kwartaal vallen en beëindigd zijn voor het einde van dat kwartaal niet opgenomen in het bestand DWH_INAMI_CMI. Pas vanaf 2008 zijn deze gegevens opgenomen in het bestand DWH_INAMI_CMI.
Periodiciteit
- Het bestand DWH_INAMI_CMI is een jaarbestand. Op basis van de in- een uitschrijvingsdatum worden de gegevens toegewezen aan de kwartalen. De GRI gegevens zijn beschikbaar vanaf 1997.
- De gegevens van het RIZIV zijn beschikbaar in het DWH AM&SB vanaf 1997. In de nomenclatuur is echter geen positie voorzien t.e.m. 2002 voor deze populatie.
Observatie eenheid
In het bestand DWH_INAMI_CMI is de observatie eenheid een invaliditeitsdossier.
Structuur
- In de meeste gevallen heeft een individu maar één invaliditeitsdossier (en dus één record) in het bestand DWH_INAMI_CMI. Indien een persoon echter rechten kan openen in twee stelsels, zijn er twee invaliditeitsdossiers en heeft de persoon twee records in het bestand.
- Uit controles blijkt dat de populatie van het bestand DWH_INAMI_CMI in grote mate overeenkomt met de populatie van het bestand DWH_INAMI_Paiements. Onder andere door de omvorming van het bestand DWH_INAMI_Paiements is deze overlap niet volledig.
Bijzonderheden/opmerkingen
- Het RIZIV organiseert, beheert en controleert de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzerkering. Het contact met de burgers verloopt vooral via de mutualiteiten.
- Arbeidsongeschiktheid bij werknemers (en werklozen) bestaat uit twee tijdvakken, met name het tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid en het tijdvak van invaliditeit. Het tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid duurt maximum één jaar, eventueel verlengd met de periode van de moedersrust, en begint te lopen op de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. Gedurende de eerste dagen primaire arbeidsongeschiktheid ontvangt de werknemer een gewaarborgd loon ( deels) ten laste van de werkgever. Arbeiders ontvangen de eerste 7 dagen 100% van het normale loon. Van de 8ste tot de 14de dag ontvangen zij hiervan 85,88%. Van de 15de tot de 30ste dag betaalt de werkgever 28,88% van het normale loon, aangevuld met een bijkomende tussenkomst van 60% afkomstig van het ziekenfonds. Sinds de invoering van het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden, bestaat er geen carensdag meer voor arbeiders. Bedienden ontvangen 100% van hun normale loon tijdens de eerste 30 dagen. Afwijkingen hierop kunnen worden vastgelegd in een CAO. Nadien ontvangt de rechthebbende een uitkering die een percentage is van het loon en afhankelijk is van de gezinssituatie (vanaf de 7de maand van arbeidsongeschiktheid), ten laste van de verzekeringsinstelling. De primaire arbeidsongeschiktheid eindigt zodra de rechthebbende zijn werk hervat of indien hij niet meer wordt erkend als arbeidsongeschikte door de adviserend geneesheer van zijn verzekeringsinstelling of wanneer hij met vervroegd pensioen gaat of de pensioengerechtigde leeftijd bereikt heeft. Indien hij echter binnen veertien dagen na zijn werkhervatting opnieuw arbeidsongeschikt wordt, wordt het tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid als ononderbroken beschouwd. Gegevens over de periode van primaire arbeidsongeschiktheid zijn beschikbaar via het NIC. Na een jaar van primaire arbeidsongeschiktheid begint het tijdvak van invaliditeit.
- In de regeling voor zelfstandigen kunnen drie tijdvakken van arbeidsongeschiktheid onderscheiden worden, namelijk een niet vergoed tijdvak van één maand, een periode primaire arbeidsongeschiktheid en het tijdvak van invaliditeit. Zelfstandigen ontvangen tijdens de eerste maand arbeidsongeschiktheid geen uitkering of gewaarborgd loon (tenzij ze hier zelf een specifieke verzekering voor hebben afgesloten). Daarna begint een periode van maximum 11 maanden primaire arbeidsongeschiktheid. Tijdens deze periode ontvangt de zelfstandige een forfaitaire uitkering ten laste van de verzekeringsinstelling die afhankelijk is van de gezinssituatie. Deze periode eindigt zodra de rechthebbende zijn werk hervat of niet meer erkend wordt door de adviserend geneesheer van zijn verzekeringsinstelling. Indien hij echter binnen veertien dagen na zijn werkhervatting opnieuw arbeidsongeschikt wordt, wordt het tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid als ononderbroken beschouwd. Gegevens over de periode van primaire arbeidsongeschiktheid zijn beschikbaar via het NIC. Na elf maanden primaire arbeidsongeschiktheid begint het tijdvak van invaliditeit.
- De invaliditeit wordt niet onderbroken door een werkhervatting van minder dan drie maanden en evenmin door een periode van zwangerschapsrust. Een invalide mag het werk gedeeltelijk hervatten, na toestemming van de adviserend geneesheer en voor zover hij ten minste 50% arbeidsongeschikt blijft. Er is in de wetgeving niets gespecificeerd over het volume van de toegelaten arbeid en in de RIZIV bestanden is geen informatie beschikbaar over het percentage ongeschiktheid. Ingeval van betaalde arbeid of een zelfstandige activiteit wordt de invaliditeitsuitkering berekend in functie van de inkomsten uit deze arbeid.
Links
- Website RIZIV
- Website IMA