Bron DWH_FAT_ITP_71
Een verbetering voorstellenNaam instelling
Naam
DWH_FAT_ITP_71
Geldigheidsperiode
01/01/2014 - 31/12/2016
Coverage/scope
Elke privé-werkgever dient een verzekering tegen arbeidsongevallen af te sluiten bij een erkende verzekeringsmaatschappij of bij een erkende gemeenschappelijke verzekeringskas. Bij een aangifte van een arbeidsongeval is er een opvolging door de arts van de verzekeraar. Daarbij kan (1) het arbeidsongeval onmiddellijk aanvaard worden, waarbij er direct een vergoeding wordt uitgekeerd. Er kan ook (2) een oordeel van twijfel bestaan, waarbij er een medisch onderzoek wordt opgestart en waarbij het ziekenfonds van het slachtoffer en het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) onmiddellijk betrokken worden. Het ziekenfonds zal de arbeidsongeschiktheid dan tijdelijk vergoeden. Indien de verzekeraar het ongeval naderhand aanvaard, betaalt deze het ziekenfonds terug. Tot slot kunnen (3) de feiten ook geweigerd worden, waarbij het FAO en het ziekenfonds van het slachtoffer eveneens onmiddellijk betrokken worden. Het FAO kan dan een onderzoek instellen. In geval van betwisting, kan er eveneens naar de arbeidsrechtbank gestapt worden.
Een persoon ontvangt een vergoeding voor een blijvende arbeidsongeschiktheid als die bij de consolidatie van diens letsels (wanneer de letsels een bestendig karakter hebben gekregen en dus niet meer evolueren) niet de mate van arbeidsgeschiktheid heeft die hij of zij voor zijn of haar ongeval had.
Een persoon kan nooit onmiddellijk een statuut blijvend arbeidsongeschikt ontvangen (alleen in het geval van een dodelijk ongeval is er onmiddellijk een definitieve situatie). Er is altijd eerst een tijdelijke situatie. Pas vanaf het moment van consolidatie, wordt er beslist of het gaat om blijvende arbeidsongeschiktheid.
De raadsgeneesheer van de verzekeringsonderneming evalueert de graad van de blijvende arbeidsongeschiktheid. Volledige blijvende ongeschiktheid geldt wanneer een persoon geen regelmatige inkomsten meer kan halen uit diens werk. Gedeeltelijke blijvende ongeschiktheid geldt wanneer een persoon, ondanks diens letsels, nog (deels) in staat is om te werken.
Vergoedingen worden berekend aan de hand van de graad van de blijvende arbeidsongeschiktheid en het basisloon (het loon in het jaar X-1 voor een ongeval in jaar X voor de functie die op het moment van het ongeval werd uitgeoefend).
Alle werknemers, ook het huispersoneel, zijn gedekt tegen arbeidsongevallen en ongevallen op de weg van en naar het werk.
Zelfstandigen vallen niet onder deze reglementering. Het personeel van de openbare diensten (vastbenoemden, stagiairs, tijdelijken, hulppersoneel of personeel onder arbeidsovereenkomst) kent een specifieke regeling (wet van 3 juli 1967). Ook het statutair personeel van HR-Rail (onderworpen aan het "Algemeen Reglement voor de arbeidsongevallen, de ongevallen op de weg naar en van het werk en de beroepsziekten", wet van 23 juli 1926) en de militairen en de daarmee gelijkgestelden (onderworpen aan de gecoördineerde wetten op de vergoedingspensioenen van 05 oktober 1948) kennen een andere regeling en hun gegevens moeten als zodanig niet worden doorgegeven aan het FAO. In tegenstelling tot het statutair personeel, zijn de contractuele personeelsleden van de autonome overheidsbedrijven sinds 2003 onderworpen aan de wet van 10 april 1971 op arbeidsongevallen in de privésector.
De door het FAO geleverde bestanden bevatten gegevens over de periodes van permanente arbeidsongeschiktheid voor de arbeidsongevallen vanaf 2014 voor de privésector. Deze gegevens betreffen uitsluitend de werknemers uit de privésector en de contractuele personeelsleden van de autonome overheidsbedrijven (wet van 10 april 1971).
Het gegevensbestand DWH_FAT_ITP_71 bevat informatie over het slachtoffer, de periodes van permanente arbeidsongeschiktheid en de graad van permanente arbeidsongeschiktheid.
Periodiciteit
De informatie wordt geregistreerd naarmate de aangiften ingediend worden. Het FAO levert jaarlijks een bestand. Het gaat om de permanente arbeidsongeschiktheid voor de arbeidsongevallen vanaf 2014.
Observatie eenheid
De basiseenheid is het dossier met betrekking tot de aangifte van een arbeidsongeval.
Eenzelfde persoon kan meer dan één ongevallendossier hebben.
Structuur
De informatie wordt toegewezen aan het referentiekwartaal op basis van de datum van de aanwezigheid van een dossier van permanente arbeidsongeschiktheid.
Bijzonderheden/opmerkingen
De procedure voor de bepaling van een permanente arbeidsongeschiktheid loopt als volgt:
Stap 1. Bij een aangifte van een arbeidsongeval is er een opvolging door de arts van de verzekeraar. Daarbij kan (1) het arbeidsongeval onmiddellijk aanvaard worden, waarbij er direct een vergoeding wordt uitgekeerd. Er kan ook (2) een oordeel van twijfel bestaan, waarbij er een medisch onderzoek wordt opgestart en waarbij het ziekenfonds van het slachtoffer en het FAO onmiddellijk betrokken worden. Het ziekenfonds zal de tijdelijke arbeidsongeschiktheid dan vergoeden. Indien de verzekeraar het ongeval naderhand aanvaard, betaalt deze het ziekenfonds terug. Tot slot kunnen (3) de feiten ook geweigerd worden, waarbij het FAO en het ziekenfonds van het slachtoffer eveneens onmiddellijk betrokken worden. Het FAO kan dan een onderzoek instellen. In geval van betwisting, kan er eveneens naar de arbeidsrechtbank gestapt worden.
Stap 2. Indien het arbeidsongeval aanvaard werd, zal de arts van de verzekeraar op het moment van consolidatie (wanneer de letsels een bestendig karakter hebben gekregen en dus niet meer evolueren) een consolidatieverslag opstellen waarin wordt bepaald of de arbeidsongeschiktheid al dan niet blijvend is en of deze gedeeltelijk of volledig is. In het geval van blijvende arbeidsongeschiktheid, worden de datum van consolidatie en het percentage van arbeidsongeschiktheid bepaald en opgetekend in het verslag. De verzekeraar begint dan met het betalen van een vergoeding.
Stap 3. Binnen de maand moet de verzekeraar een voorstel doen aan het slachtoffer tot regeling van het ongeval (voorstel van overeenkomstvergoeding). Dit voorstel moet de volgende gegevens bevatten: een beschrijving van de letsels; de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid; de consolidatiedatum; het basisloon.
Stap 4. Bij akkoord gaat dit naar het FAO voor de bekrachtigingsprocedure. Bij een bekrachtiging, gaat er een herzieningstermijn in die start op de datum van de bekrachtiging. In geval van weigering, wordt de kwestie geregeld door de arbeidsrechtbank. Het vonnis wordt dan betekend, waarna er nog 1 maand is om in beroep te gaan. Daarna treedt het vonnis in kracht van gewijsde en start de herzieningstermijn. Deze loopt voor 3 jaar. Tijdens die periode kunnen het percentage en de bijhorende vergoeding nog evolueren en krijgt het slachtoffer een vergoeding.
Stap 5. Na die 3 jaar, na afloop dus van de herzieningstermijn, krijgt het slachtoffer een rente. Ook na de herzieningstermijn kunnen het percentage en de rente nog aangepast worden, maar aan andere voorwaarden (men krijgt dan een recht op bijslag wegens verergering of overlijden op voorwaarde dat de graad van blijvende ongeschiktheid minstens 10% bedraagt; deze bijslagen zijn minder voordelig). Vergoedingen en renten worden berekend op basis van het basisloon.