Opbouw van de webtoepassing

Deze webtoepassing geeft een overzicht van de socio-economische samenstelling van de Belgische bevolking op lokaal geografisch niveau, d.w.z. op het niveau van de gemeente, het arrondissement, de referentieregio (Vlaanderen) of het tewerkstellingsbekken van de woonplaats (Brussel en Wallonië).

Het vertrekpunt is de lokale geografische eenheid. Dit kunnen één of meerdere gemeenten zijn, één of meerdere arrondissementen, één of meerdere referentieregio's of één of meerdere tewerkstellingsbekken van de woonplaats.

Voor de gekozen geografische eenheid kunnen dan volgende socio-economische variabelen worden opgevraagd :

1. het sociaal-economisch statuut :

  • loontrekkend
  • zelfstandige
  • helper
  • loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job loontrekkend
  • loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job zelfstandige
  • loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job helper
  • werkzoekend na voltijdse tewerkstelling, met werkloosheidsuitkering
  • werkzoekend na een vrijwillig deeltijdse job, met werkloosheidsuitkering
  • werkzoekend na studies, met wachtuitkering of overbruggingsuitkering (t.e.m. 2011) / werkzoekend na studies, met inschakelingsuitkering of overbruggingsuitkering (vanaf 2012) /  werkzoekend na studies, met inschakelingsuitkering, overbruggingsuitkering of beschermingsuitkering (vanaf 2020)
  • volledige onderbreking van de loopbaan
  • vrijgestelde werkzoekende
  • recht op maatschappelijke integratie - recht op maatschappelijke hulp
  • pensioentrekkend (zonder werk)
  • volledig bruggepensioneerd (t.e.m. 2011)
  • volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vanaf 2012)
  • terbeschikkingsstelling voorafgaand aan pensioen (vanaf 2011)
  • rechtgevende kinderen voor kinderbijslag
  • arbeidsongeschikt
  • persoon met een tegemoetkoming aan personen met een handicap (IVT)
  • andere

2. de leeftijdsklasse (globaal en gedetailleerd)
3. het geslacht

4. de nationaliteit

5. de nationaliteitshistoriek
6. het arbeidsregime (van de voornaamste loontrekkende job)

  • voltijds
  • deeltijds
  • speciaal
  • onbepaald

7. het percentage deeltijdarbeid (van de voornaamste loontrekkende job)
8. het gemiddeld dagloon (van de voornaamste loontrekkende job)
9. de duur van de werkloosheid

Duiding bij de variabelen en de cijfers

De variabele socio-economisch statuut is gebaseerd op de variabele nomenclatuur van de socio-economische positie. De categorieën komen overeen met de categorieën van de nomenclatuur op 2 posities, behalve dan de categorieën die de cumul loontrekkend en zelfstandige/helper uitdrukken evenals deze m.b.t. de volledig bruggepensioneerden (t.e.m. 2011) / de personen volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vanaf 2012) en de personen in terbeschikkingsstelling voorafgaand aan pensioen (vanaf 2011). Deze corresponderen met de categorieën van de nomenclatuur op 3 posities (met name n141, n142, n143, n351 en n352).

De categorie 'andere' van de variabele socio-economisch statuut is de restcategorie. Ze bevat de groep van personen voor wie geen socio-economisch statuut kan worden bepaald op basis van de gegevens van de openbare instellingen opgenomen in het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming.

De variabelen arbeidsregime, percentage deeltijdarbeid en gemiddeld dagloon van de voornaamste job hebben steeds betrekking op de belangrijkste job, in het geval een persoon meerdere jobs heeft. Voor de categorieën ‘loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job zelfstandige’ en ‘loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job helper’ zijn dit dus de kenmerken van de job die als de belangrijkste loontrekkende job wordt beschouwd, na hun baan als zelfstandige of helper. De wijze waarop de belangrijkste job wordt bepaald staat beschreven in de variabele belangcd. De beschrijving van de variabelen arbeidsregime (RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017), percentage deeltijdarbeid (RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017), gemiddeld dagloon (RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017) en duur van de werkloosheid zijn terug te vinden in de rubriek 'Toegang tot variabelen'.

De variabele nationaliteitshistoriek geeft de herkomst van de persoon weer. Ze wordt bepaald eerst op basis van de eerste nationaliteit van de vader, dan op die van de moeder, dan op die van de persoon zelf en tenslotte op de huidige nationaliteit van de persoon. De eerste nationaliteit is de eerste nationaliteit opgenomen in het Rijksregister, dat is niet noodzakelijk de nationaliteit bij geboorte.

Er wordt gestart met het jaar 2005 omdat dit het eerste jaartal is waarin de volledige Belgische populatie opgenomen is in het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming. Per jaartal is er ook maar één meetmoment voorzien, met name 31 december van het jaar, omdat de woonplaats slechts éénmaal per jaar wordt opgenomen in het datawarehouse en dit gegeven centraal staat in deze toepassing.

Bij de werkenden ontbreken de loontrekkenden die werken bij een werkgever die niet bijdrageplichtig is ten aanzien van de RSZ of RSZPPO (nu RSZ na fusie). Daartoe behoren onder andere de zeelieden van de Belgische koopvaardij (aangegeven bij de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden) tot en met 2017 (vanaf 2018 zijn ze opgenomen in de gegevens van de RSZ), de personen aangegeven bij de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid (later DIBISS, nu RSZ, personen die hun beroepsactiviteit uitoefenen in een land dat geen deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte en gebruik maken van de niet-verplichte sociale verzekering), de grensarbeiders die in het buitenland werken, huishoudpersoneel dat niet is aangegeven bij de RSZ, werknemers bij de vestigingen in België van interntionale organisaties (Europese Unie, NATO,...) en de 'coöperanten'.

Bij de populatie van de rechtgevende kinderen op kinderbijslag gaat het het niet om alle rechtgevende kinderen, maar alleen om de kinderen die niet werken in een "reguliere" job of kinderbijslag cumuleren met (equivalent) leefloon. Deze populatie werd bepaald aan de hand van de bestanden van de RKW en het RSVZ (later FAMIFED, vanaf 2014). Voor 2007 zijn de kinderen van werkenden bij overheidsinstellingen die zelf kinderbijslag uitbetalen niet opgenomen, met uitzondering van de Post en de NMBS. Vanaf 2007 wordt die ontbrekende groep geleidelijk aan opgevuld. In de periode 2004-2007 zitten ook de kinderen van wie de bijslag wordt uitbetaald door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven (CDVU) niet in de hier afgebakende groep van rechtgevende kinderen. Vanaf 2007 is er dus geleidelijk aan een stijging merkbaar in de populatie van rechtgevende kinderen op kinderbijslag, maar deze populatie is tot de oprichting van FAMIFED in 2014 niet volledig. In 2019 hield FAMIFED op te bestaan. Vlaanderen en de Duitstalige Gemeenschap beheren vanaf dan zelf hun kinderbijslaggegevens. Voor Brussel, Wallonië en de Duitstalige Gemeenschap zet ORINT het kadaster van FAMIFED nog een aantal jaren voort. Voor de jaren 2019 en 2020 werden de data van Vlaanderen en FAMIFED gebruikt.

De populatie met betrekking tot de socio-economische statuten 'werkzoekend na voltijdse tewerkstelling met werkloosheidsuitkering', 'werkzoekend na een vrijwillig deeltijdse job met werkloosheidsuitkering', werkzoekend na studies met wachtuitkering of overbruggingsuitkering (t.e.m. 2011) / Werkzoekend na studies met inschakelingsuitkering of overbruggingsuitkering (vanaf 2012), 'werkzoekend met begeleidingsuitkering', 'volledige onderbreking van de loopbaan', 'vrijgestelde werkzoekende' en 'volledig bruggepensioneerd' (t.e.m. 2011) / volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag' (vanaf 2012) (RVA) is pas pensioengerechtigd vanaf de eerste dag van de maand volgend op hun 65ste verjaardag. De personen die voorkomen in de leeftijdscategorie 65 tot 79 van de globale indeling in leeftijdsklassen of in de leeftijdscategorie 65 tot 69 van de gedetailleerde indeling zijn in de maand van de meting 65 jaar geworden.

Het feit dat het geslacht en/of de leeftijdsklasse de waarde onbekend kan aannemen vloeit voor uit het feit dat deze webtoepassing het resultaat is van een koppeling van administratieve databanken waarbij het principe van de originele bron gehanteerd wordt. De afstemming van deze bronnen is nooit perfect, vandaar dat het kan gebeuren dat er voor sommige personen geen geslacht of leeftijd kan worden teruggevonden.

 

Gebruik van de webtoepassing

Het gebruik van de toepassing gebeurt in meerdere fasen:

  1. U dient vooreerst het gewenste jaar in te geven.
  2. Daarna dient u te kiezen uit de lijst van gemeenten, arrondissementen, referentieregio's of tewerkstellingsbekkens van de woonplaats. U kunt meerdere gemeenten, arrondissementen, referentieregio's of tewerkstellingsbekkens van de woonplaats tegelijk kiezen. U kunt er ook voor opteren binnen een bepaald arrondissement of referentieregio's een selectie te maken van gemeenten die tot dat arrondissement of referentieregio behoren.
  3. Vervolgens kan u nog een aantal andere variabelen opvragen : de socio-economische positie, de leeftijdsklasse, het geslacht, de nationaliteit, de herkomst, het percentage deeltijdarbeid, het arbeidsregime, de dagloonklasse en de werkloosheidsduur.

Indien u wenst dat de variabelen ook effectief worden weergegeven in de gevraagde tabel, dient u "Weergeven in het resultaat" aan te vinken.

De documentatie kan ook geconsulteerd worden tijdens het werken met de webtoepassing.

Vooraleer deze toepassing op te starten, is het sterk aanbevolen om het geheel van de documentatie aangeboden op deze webpagina te doornemen.

De webtoepassing starten

 

Verantwoordelijkheid

Deze webtoepassing werd opgesteld op basis van het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming. Het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming is een samenwerkingsverband tussen het AHOVOKS, het ARES, AVIQ, de CREF, FAMIFED, FEDRIS, de FOD Buitenlandse Zaken, de FOD SZ, de FPD, IRISCARE, de KBO, de KSZ, het Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft, het NIC, de POD Maatschappelijke Integratie, het RIZIV, de RJV, het RSVZ, de RSZ, de RVA, Sigedis, STATBEL, het VAPH, de VDAB/FOREM/Actiris/ADG, de VSB en de VUTG. Het Steunpunt Werk van de KU Leuven, het Centre METICES van de ULB en het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CESO) van de KU Leuven verlenen wetenschappelijke ondersteuning.

De hogervermelde deelnemende instellingen van sociale zekerheid hebben de gegevens met de nodige zorgvuldigheid samengebracht. Ze kunnen echter op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor eventuele foutieve informatie die desondanks in deze webtoepassing zou zijn opgenomen.